Beste afstuderende kunstenaar,

De gevolgen van het recente kunstbeleid worden steeds duidelijker. Dat is natuurlijk geen nieuws. Kunstenaarsinitiatieven stoppen er mee, tijdschriften verdwijnen en er is veel minder ondersteuning voor nieuwe kunstenaars. Vooral jouw situatie houdt mij bezig. Ik geef wekelijks les en vroeg me op een bepaald moment af hoe jij met dit tamelijk negatieve vooruitzicht omgaat. Via een kleine enquête onder 40 derde- en vierdejaars studenten Fine Art van de HKU heb ik geprobeerd een beeld te krijgen van jouw verwachtingen. Het viel me niet tegen, al denk je voor 62% dat pas afgestudeerden het tien jaar geleden makkelijker hadden. Je hebt voor 41% zin in een leven na de academie en maakt je slechts voor 18% zorgen. 94%(!) is al praktisch bezig met alternatieve strategieën voor na de academie of denkt er over na. Of dat betekent dat je slechts voor 6% vertrouwen hebt in je eigen kunstenaarschap valt hier niet uit te herleiden. De enige echte uitschieter in de resultaten is dat ongeveer tweederde van jou de kunstwereld soms tot vaak intimiderend vindt.

Dit laatste feit raakte me eigenlijk het meest. Je doet alles goed: je ziet dat er dingen veranderd zijn, speelt daar op in door alternatieve strategieën te bedenken en hebt er zin in, maar tegelijkertijd doemt de kunstwereld als een muur voor je op. Ik kan je natuurlijk verzoeken je daar minder druk om te maken, maar of dat werkt is de vraag. Zou het ook niet goed zijn als er vanuit de kunstpraktijk iets zou veranderen? Een reëler beeld van het kunstenaarschap zou daar volgens mij al bij kunnen helpen. Kunstenaars en instanties concentreren zich in lezingen en publicaties als vanzelfsprekend het liefst op de successen. Mislukking is een teken van zwakte en daar moet je zeker in deze tijden erg mee oppassen. Maar binnen het kunstenaarschap is er toch nooit echt sprake van mislukking? Alleen een opeenvolging van succesvolle en minder succesvolle gebeurtenissen die allemaal bij de realiteit van het kunstenaarschap horen. Alleen hoor je daar meestal niets over.

Ik kan me wel een aantal voorbeelden herinneren waar een goede poging gedaan werd de achterkant van het succes te belichten. Kunstenaar Marc Bijl werd voor een documentaire gevraagd een dag uit zijn kunstenaarsbestaan te laten zien. In plaats van acties in zijn atelier toonde hij een dag waarin hij bezig was met zijn boekhouding en een aantal aanvragen die hij uiteindelijk op de post deed. De jonge kunstenaar Yoeri Guépin maakte ooit een PowerPoint-presentatie van acht kunstprijzen waar hij voor genomineerd werd na zijn eindexamen. Elke keer zag je de winnaar van de prijs met een fraaie bos bloemen. Telkens was dat niet Yoeri Guépin. Laatst presenteerde ik zelf aan een groep kunststudenten een overzicht van de 20 afwijzingsbrieven die ik ontving in de zomer/herfst van 2003. Ik was net klaar met De Ateliers (sommige dingen lukte gelukkig wel..) en dacht dat iedereen op me zat te wachten. Geen startstipendium, geen tentoonstelling in Norwich, geen werk voor een videofestival in Utrecht, geen leuke multiple voor een reclamebureau in Roermond…

Nu blijft de vraag hoe jij je nog beter kan voorbereiden op wat er komt na de academie. Met welk essentieel gereedschap, naast een beetje talent en zelfvertrouwen, kan jij je nog beter wapenen tegen de mindere kanten van de realiteit? Of dat nu negatieve besluiten vanuit de overheid zijn of artistieke tegenslagen. Behalve mijn eigen ervaringen heb ik amper vergelijkingsmateriaal. Wat me wel opviel toen ik mijn archief aan het doorspitten was, is dat er erg veel mis kan gaan, op erg veel verschillende niveaus. Vaak kan je er weinig aan doen. En wat is het eigenlijk wonderbaarlijk dat ik het bijltje er niet ergens halverwege bij neer heb gelegd. Waarom heb ik dat eigenlijk niet gedaan? Zelfs na die al afwijzingsbrieven? Zelfs nadat er tijdens de eerste minuten van de opening van mijn allereerste tentoonstelling een opgevoerd pre-ritalin jongetje een deel van mijn installatie met een welgemeende sliding verwoestte. Zelfs nadat een enorme zwerm strontvliegen de avond voor de opening van mijn derde expo plots onder de houten vloer van het kunstenaarsinitiatief tevoorschijn kwam. Zelfs nadat ik een fotowedstrijd verloor door een administratieve fout. Zelfs nadat ik voor een bomvolle zaal struikelde en viel tijdens mijn diploma-uitreiking. Zelfs nadat mijn werk wegwaaide, gebruikt werd als middelmatige trampoline en gestolen werd. Zelfs nadat ik dure plakken chorizoworst achter een hele reeks van mijn schilderijen vond.

Ik kon, na het onder ogen zien van al deze ellende, slechts een ding concluderen. In een moment van helder overzicht zag ik het: voor een kunstenaar is talent mooi meegenomen, vertrouwen in eigen kunnen belangrijk en geluk onontbeerlijk, maar wat te beginnen zonder incasseringsvermogen? Schrijf het op: incasseringsvermogen. Onderbelicht vanuit de kunstwereld en volledig genegeerd door de wereld daar buiten. Natuurlijk, in alle beroepen en disciplines heb je te maken met afwijzing en mislukking, maar er is een belangrijk verschil tussen de loodgieter die hoort dat een bepaalde klus niet doorgaat en een kunstenaar die een afwijzing krijgt voor een opdracht of tentoonstelling. De kunstenaar wordt niet afgewezen op zijn techniek of punctualiteit maar op zijn meest individuele poging om op persoonlijke wijze een idee te vertalen. Een vrij essentieel verschil. Een kunstenaar wordt afgewezen op wie hij is. En daar moet jij je als aankomend kunstenaar tegen wapenen, door je nog meer te beseffen dat die tegenslagen er bij horen. Dat dit soort ellende alle kunstenaars in meer of mindere mate overkomt. En dat jij je door die tegenslagen dus niet moet laten weerhouden om je eigen weg te vinden. Juist nu je minder dan ooit kunt rekenen op externe steun. Als genoeg kunstdocenten en professionele kunstenaars je daar via eigen verhalen af en toe aan zouden herinneren, hoeft die intimiderende barrière in ieder geval geen probleem meer te zijn.

Veel succes met afstuderen!

Groeten,

Frank Koolen, 2013